Ma mère l’oye voor pianotrio

Home | Ma mère l’oye voor pianotrio

Ma mère l’oye (2013), herinstrumentatie voor viool, cello en piano, niet uitgegeven

1. Pavane de la Belle au bois dormant
2. Petit Poucet
3. Laideronnette, Impératrice des Pagodes
4. Les entretiens de la Belle et la Bête
5. Le jardin féerique

De muziek van Maurice Ravel (1875-1937) wordt gekenmerkt door heldere melodische lijnen boven zorgvuldig gedoseerde, verfijnde harmonieën in een meer dan eens gedurfde vormgeving en een geheel eigen pianostijl of een effectieve, kleurrijke orkestratie. Vooral wanneer dit vakmanschap gepaard gaat aan een sterke verbeeldingskracht, geïnspireerd door een antiek, exotisch of sprookjesachtig onderwerp heeft de muziek van Ravel een grote aantrekkingskracht op een breed publiek.

Ma mère l’oye werd in de jaren 1908-1910 gecomponeerd voor vierhandig piano. In 1911 instrumenteerde de componist de vijf delen voor orkest en voegde er tussenspelen aan toe met het oog op een balletuitvoering in 1912. Vier van de vijf titels verwijzen naar markante momenten uit Sprookjes van moeder de gans. In het laatste deel schept de componist a.h.w. een tovertuin voor de figuren uit de ier voorafgaande sprookjes.

Evenals de oorspronkelijke versie van Ravel is mijn bewerking voor het pianotrio Concordante bedoeld om gespeeld te worden voor een jeugdig publiek. Om de fantasie van jong en oud te prikkelen in de richting van het sprookje waar de componist zich door liet inspireren, wordt elk deel ingeleid door een bondig gedichtje. Dit kan bij wijze van raadsel gebruikt worden als uitgangspunt voor een korte opfrisser.

1  PAVANE DE LA BELLE AU BOIS DORMANT                      

Honderd jaar had zij geslapen                                          
zoals iedereen aan ’t hof.                                                         
Het paleis lag diep verscholen                                               
onder struiken en veel stof.

Maar de prins laat zich niet kennen.                                      
Aangekomen bij ’t paleis,                                                         
baant hij zich een weg naar binnen;
sch
one slaapster is zijn prijs.

2  PETIT PUCET  

Duimpje, zonder kiezelsteentjes
vind jij niet de weg terug
naar het huisje van je ouders.
Pas maar op: de reus komt vlug.

Kijk, daar is ie, hij gaat slapen
als een reus, want hij is moe.
Pak zijn laarzen en maak grote
stappen naar je pa en moe.

3  LAIDERONETTE, IMPÉRATRICE DES PAGODES

Als de keizerin een bad neemt
is het hof in rep en roer,
want Chinese muzikanten
komen dan over de vloer.

Zij bespelen al die snaren
op hun notenhouten luit.
En uit schelpen van amandel
klinken tonen diep en luid.

4  LES ENTRETIENS DE LA BELLE ET LA BÊTE

“Beest, ik vind je niet zo lelijk,
want je hebt een hart van goud.”
“Dame, mag ik u bedanken
als een dier dat van u houdt?

‘K ben zo blij dat ik u zien mag
voor ik doodga”, zei het dier.
“Wees mijn prins!”, sprak toen de dame,
“Weg betovering! Kom hier!”

5  LE JARDIN FEËRIQUE

Dap’re prins en schone slaapster,
muzikant en keizerin
zijn niet bang voor tovertuinen,
en klein Duimpje evenmin.

Echte liefde voor het schone,
soms verborgen in een beest,
wordt ontdekt door ieder kind dat
de betovering niet vreest.