I shall keep singing!

Home | I shall keep singing!

I shall keep singing! (1989)   uitgave Donemus, Amsterdam

Emily Dickinson (1830-1886) leefde met haar moeder en haar zuster Lavinia haar hele leven in het ouderlijk huis te Amherst (USA). Na de dood van Emily vond Lavinia 1775 gedichten van haar zuster, opgetekend in een aantal ingebonden schriftjes. De meeste werden geschreven in de jaren 1858-1865. Bij de eerste uitgave van een bloemlezing van 115 gedichten vlak na haar dood werden de teksten aangepast aan de smaak van die dagen: het rijm werd gelijkmatig verdeeld over de versregels, het versritme gereguleerd, streekeigen uitdrukkingen geschrapt en gevoelige beeldspraak vervangen. Bovendien werd het eigenzinnig gebruik van hoofdletters, interpunctie en muzikale pauzestreepje gecorrigeerd. Pas in 1955 verscheen de eerste volledige uitgave van de gedichten in hun oorspronkelijke staat.

Ik heb me bij de keuze van de gedichten voor deze koorliederencyclus laten leiden door persoonlijke voorkeur, zonder me tevoren te verdiepen in allerlei achtergronden. De liederen zijn ontstaan in de volgorde waarin ze worden uitgevoerd. Zo kon het gebeuren dat ik me pas in een laat stadium bewust werd van de gegroeide thematische samenhang. Tot de keuze van het titelgedicht kwam ik in overleg met Guus Vreeburg die de gedichten in het Nederlands herschreef voor de eerste uitvoering in 1988.

Centraal staan drie – wat ik zou willen noemen – ‘ik-gedichten’, elk handelend over het raakvlak van verschillende bestaanservaringen: Wild Nights – Wild Nights! (verlangen/bevrediging), One Joy of so much anguish (ontwaken/ontslapen), Like Eyes that looked on Wastes (zelfbeeld/machteloosheid). Deze drie gedichten worden omsloten door twee wijze lessen over de grens tussen werkelijkheid en schijn: A still – Volcano – Life (de sluimerende vulkaan) en Peace is a fiction (het kerstbestand). Als luchtige omlijsting fungeren de twee natuurgedichten A slash of Blue (neergezet als een schilderij) en Blazing in Gold (opgevoerd als een variéténummer). Het titelgedicht  I shall keep singing! is weer een ‘ik-gedicht’ waarin de dichteres haar dichterlijk credo lijkt uit te spreken.

De muzikale vormgeving volgt direct uit de vorm en de inhoud van de gedichten. De meest in het oog springende gegevens in de tekst waardoor ik me heb laten inspireren zijn achtereenvolgens: de zelf-verzekerde stellingname van de dichteres, de impressionistische schildering van het landschap, de waakzaamheid van de Napolitanen, de dolksteken van het vogelgezang, de blik in de spiegel en het door mij gelezen gedachtespinsel zonder woorden precies in het midden van het gedicht, het vredige klokkengelui tijdens het kerstbestand en de flitsende act van de jongleur.
Bij drie koorliederen zorgt telkens een ander instrument voor tegenspel tegenover de zes-stemmige koorklank. Bij drie andere koorliederen treden de instrumenten gezamenlijk op.